“Dat beschermende maatregelen op zijn plaats zijn, kan worden afgeleid uit het feit dat:

In het bovengenoemde document is verder voor de geselecteerde monumenten een “redengevende omschrijving van het monument” opgenomen. Voor de watertoren in Assendelft luidt deze als volgt:

“De watertoren met inbegrip van de uitbreiding van 1922 is van architectuur-historische waarde:

Op 19 december 1985 stuurt Gedeputeerde Staten een brief aan de directie van het Provinciaal Waterleidingbedrijf van Noordholland (PWN) waarin wordt medegedeeld dat Provinciale Staten het voornemen heeft om de watertoren in Assendelft op de provinciale monumentenlijst te plaatsen. 
Op 21 maart 1986 stuurt Gedeputeerde Staten een brief aan de heer N. de Lange in Assendelft, inmiddels de nieuwe eigenaar, waarin wordt medegedeeld dat Provinciale Staten besloten heeft de watertoren in Assendelft op de monumentenlijst te plaatsen.

 

  1. Omwille van de gave hoofdvorm, de detaillering en het materiaalgebruik.
  2. Als oudste bewaard gebleven watertoren in Noord-Holland.
  3. Als zeldzaam geworden vroeg voorbeeld van een recht opgaande, cilindervormige watertoren.
  4. Vanwege de aanwezigheid van een Intze-reservoir van gewapend beton, hetgeen in Noord-Holland een unicum is.
  5. De watertoren is van sociaal-historische waarde als element uit de geschiedenis van de drinkwatervoorziening in Noord-Holland.”
  1. In de loop der decennia een belangrijk deel van het watertorenbestand ingrijpend - en daarmee dikwijls onherkenbaar - is verbouwd.
  2. Een aantal watertorens geen enkele nuttige functie meer vervult, en daarom niet meer onderhouden wordt.
  3. Het thans nog mogelijk is binnen Noord-Holland een aantal watertorens te beschermen, dat representatief genoemd kan worden voor de ontwikkeling van de watertorenarchitectuur en -techniek.
  4. Een groot aantal watertorens reeds is gesloopt, te weten: ongeveer 30% van de watertorens die gebouwd werden voor de waterleidingbedrijven (± 70 van de 243), en bijna 100% van de watertorens en schoorsteen-hoogreservoirs bij gasfabrieken en op spoorwegemplacementen.
Het is niet alleen noodzakelijk om, ten behoeve van de waardestelling van de individuele gebouwen, inzicht te krijgen in het Nederlandse watertorenbestand, maar het is evenzeer van belang om na te gaan, welke watertorens als bronnenmateriaal voor de geschiedenis van architectuur en techniek verdienen te worden behouden”.
 

Bron: Anbo