Terug naar vorige pagina

Emmeloord 1951
Om een baken in het centrum van de Noordoost-polder te kunnen realiseren ontstond het idee voor een prijsvraag voor een poldertoren. De opgave bestond uit het ontwerpen van een toren als middelpunt van de nieuwe polder, als symbool voor de eenheid ervan, aangekleed met een carillon en een uitzichtplateau, waarin bovendien drie waterreservoirs ondergebracht moesten worden. De voorzitter van de jury was rijksbouwmeester ir. G. Friedhoff; de juryleden waren ir. J. C. Keller, directeur van de waterleidingmaatschappij en de architecten A. D. van Eck, A. Komter en ir. S. J. van Embden. De jury kon onder de 170 inzendingen geen enkel ontwerp aanwijzen dat geheel voldeed aan de opgave maar nomineerde drie ontwerpen voor uitvoering: 'Rode toren' van M. Duintjer, 'Uilenspiegel' van J. P. Mieras en B. van Kasteel, en 'Utilis' van H. van Gent. Dit laatste ontwerp dat volgens de jury de sfeer van de polder bijzonder goed had getroffen, werd in 1958 gebouwd. Voor de uitwerking van het ontwerp werd naast Van Gent de architect J. W. H. C. Pot aangetrokken
Bron: Watertorens in Nederland


2 3 1
Rode toren' van M. Duintjer 'Uilenspiegel' van J. P. Mieras en B. van Kasteel 'Utilis' van H. van Gent
Het ontwerp van Duintjer bestaat uit een gesloten toren, opgetrokken in rood metselwerk met een aantal uurwerken als decoratie aan de bovenkant van het rode metselwerk en een aantal ritmische perforaties ter plaatse van de wateropslag. Volgens de jury verraadde Duintjers ontwerp een gevoelige hand: 'De plaats van de toren op het plein is goed. De eenvoudige situering past bij het karakter van dit onderwerp. De silhouetwerking van de toren is op korte afstand aantrekkelijk, doch de jury betwijfelt of, uit de polder gezien, deze werking behouden blijft. De toren is logisch opgebouwd; de verhoudingen zijn goed en gevoelig. 
Bij bestudering van de maquette bleek echter de toren vijf meter te laag te zijn, terwijl bij verhoging de diameter in evenredigheid zou moeten worden vergroot om de optimale werking te verkrijgen'. Daarnaast was er kritiek op de plaatsing van technische installaties
i
 "De Jury is van mening, dat de algemene opvatting, alsmede de hoofdvorm en de hoofd afmetingen van deze inzending uitstekend beantwoorden aan de bijzondere eisen door de opgave gesteld; de sfeer van de polder is zeer goed getroffen. Het ontwerp getuigt van stoerheid en eenvoud, de samenstellende onderdelen zijn voldoende gekarakteriseerd, zonder dat daardoor de eenheid van het geheel wordt aangetast. Het silhouet is eenvoudig en toch boeiend. Bij kennisneming van de details en van de toelichting is evenwel ernstige twijfel gerezen of de ontwerper over voldoende bekwaamheid beschikt om bij uitvoering van dit project een bevredigend eindresultaat te bereiken en in vorm de onderdelen te bepalen uit dezelfde geest, waaruit de grondvorm van het geheel is voortgekomen. Met name de ingang en de wijzerplaten getuigen van een zeker onvermogen tot vormgeven; in het bijzonder de omschrijving van de toe te passen materialen en van de afwerking wekt twijfel. Zou opdrachtgeefster besluiten deze inzender te belasten met de uitvoering, dan zou een bijzondere regeling moeten worden getroffen om te waarborgen dat detaillering en materiaalbehandeling op het niveau komen van de algemene opzet."
Nieuw Land Erfgoedcentrum te Lelystad
Bron: NAI
 
1 2

Ontwerpschetsen van W. Bruin voor de prijsvraag.

Waarschijnlijk heeft hij niet meegedaan

Bron: NAI